Historie

Overzicht van de geschiedenis van de begraafplaats (kerkhof?) in Noordwolde

Kerken en begraafplaatsen hebben door de eeuwen heen bij elkaar gehoord.
In 1920 werden bij grondwerk voor de bouw van het “Rode Dorp, een buurtschap 1 km ten noorden van de kerk van Noordwolde, grondsporen gevonden van een kerkje uit de 11e of begin van de 12e eeuw. Het moet een eenvoudig tufstenen zaalkerkje zijn geweest. Aan de zuidkant hebben graven in regelmatige rijen gelegen. Rondom was een gracht waar in een bolpot de restanten van een kinderlijkje zijn gevonden.

In de roerige periode rond 1360 moet het dorp Noordwolde verplaatst zijn. Omstreeks 1400 werd op de huidige plaats, gefundeerd op het veen, een kerk gebouwd met afmetingen gelijk aan de kerk zoals die er nu staat. De traditie van begraven in en rond de kerk is door de eeuwen heen voortgezet, ook na restauratie en herbouw van de kerk in 1640. Na 1800 werd niet meer in de kerk begraven. De best bewaarde grafstenen die bij de restauratie van 1965 tot 1967 onder de kerkvloer waren gevonden zijn in de vernieuwde vloer opgenomen. Ze dateren uit de tijd van de vervening in de 17e en 18e eeuw.

 

In de administratie was weinig meer te vinden hoe de indeling van het kerkhof vroeger was. In de loop van de tijd is steeds verder bij de kerk vandaan begraven.
De vakken A tot en met H zijn tot de tweede wereldoorlog in gebruik geweest. Na de oorlog is het nieuwe gedeelte voorbij het oorlogsmonument aangelegd.
In de prijs van de graven is een groot verschil met 100 jaar geleden. In 1925 kostte de koop van een graf op het “nieuwe gedeelte” f20. Net zoveel als een legerstede op het “oude kerkhof” kostte. Men kon ook 8 grote graven à f1,- en 5 kleine à f0,50 kopen. De vakken A tot en met H zijn tot de tweede wereldoorlog in gebruik geweest. Na de oorlog is het nieuwe gedeelte voorbij het oorlogsmonument aangelegd. Het begint met vak K.

In 2010 is eigendom en beheer van het kerkhof overgenomen van het kerkbestuur door de Stichting Begraafplaats Noordwolde e.o.
Sinds 2000 zijn veel graven, waarvan afstand is gedaan, geruimd. Op het geruimde deel kan nu ook weer worden begraven.

 

Bijzondere Graven

De Oorlogsjaren in Noordwolde.
In de nacht van 29 op 30 juni 1942 verongelukte in deze omgeving de Halifax W1113-LQ’G’– van het 405-de (Canadese) Squadron van de Engelse luchtmacht. De bemanning bestond uit acht personen, waarvan twee piloten,een navigator/bommen-richter, een radiotelgrafist, een boordwerktuigkundige en drie schutters. Het betekende dat een meevloog als extra man om ervaring op te doen. Omstreeks 12 uur ’s nachts (onze tijd) kwam de zwaar beladen bommenwerper los van de startbaan op de basis Pocklington om in oostelijke richting over de Noordzee te vliegen. Het aanvalsdoel was de stad Bremen.

Ter hoogte van Frederiksoord en de Fries-Drentse grens werd de Halifax onder vuur genomen. Het toestel vloog brandende verder via Vledder, Vledderveen, Boschoord en Boijl en zette koers richting Noordwolde. Intussen was een deel van de bomlading gelost boven Oosterstreek. De piloten waren blijkbaar op zoek naar een geschikte landingsplaats. Voor het echter zover was, explo- deerde de machine met een geweldige knal en drie grote delen kwamen, al of niet brandend, omlaag. Hevige explosies en branden waren het gevolg waarbij flinke schade ontstond aan nabij gelegen woningen. Het was toen ongeveer twee uur in de nacht. De volgende dag werd pas duidelijk hoe groot de ramp was. Ook dat de acht bemannings- leden waren omgekomen. Het was bijna een wonder dat er niet meer slachtoffers te betreuren waren.
Op 2 juli was de begrafenis van de omgekomen vliegers vanuit de Hervormde Kerk. De nacht voor de plechtigheid hield een groep van ongeveer 20 personen een wake in de kerk onder de klanken van orgelmuziek. ( Foto van de plaquette)
De teraardebestelling had een sober karakter: 12 jonge mannen uit het dorp droegen de kisten naar een gemeenschappelijk graf. Daar hield ds. Wiersma , de plaatselijke predikant, een toespraak in het duits en werd het “Onze Vader” gebeden in het engels. Een duits vuurpeleton bracht een eresaluut met drie salvo’s. Na afloop liepen velen langs het graf en legden bloemen.
In 2002 werd bij de plaats van de ramp aan de Dwarsvaartweg een klein monument opgericht.
De oorlogsgraven liggen aan de westkant van vak G.

Daarnaast zijn de graven van dokter Verdenius en Gijs Krol, die beide slachtoffer werden van de Duitse razzia’s eind december 1944. Daarbij werden belangrijke personen van het ondergronds verzet gearresteerd en weggevoerd naar Duitsland.

De namen van de tien van hen die het niet overleefden, staan op het oorlogsmonument op de scheiding van het oude en het nieuwe gedeelte van de begraafplaats.
In het vak recht tegenover de ingang van de kerk staat een opvallende witte steen. Hendrik Roders is daar in 1951 herbegraven. Na zijn weigering om opnieuw voor de Duitsers te gaan werken is hij in 1943 in Noord-Duitsland gestorven. Zijn naam staat ook bij de 6 namen van de Noordwoldigers die in de oorlogsjaren tijdens hun gedwongen tewerkstelling omkwamen.

In de hoek in vak G staat het Indië monument met de namen van twee in Indië omgekomen Noordwoldigers.

Het graf van Jan van den Berg, 70 jaar lang de trouwe koster van de kerk, ligt in vak B11-2. Zijn portret hangt in de hal van de kerk.

 

Het Domineespaadje

Langs het pad met de gele steentjes kon de dominee in vorige eeuwen zondags met schone schoenen in de kerk verschijnen.

De platte grafstenen op het kerkhof horen bij de oudste graven uit de 19e eeuw. De eerste platte grafsteen vanaf de kerk, is het graf van het echtpaar Femmigje Folkerts Kiers en Meine Jans Eits. De andere platte stenen zijn graven van de families Bovenkamp en Mulder. De Bovenkamps waren veenbaas, eigenaars van boerenhoeven en landerijen en ook lokale bestuurders.
In de tijd dat Nederland bij Frankrijk was ingelijfd door Napoleon, begin 19e eeuw, was Noordwolde een zelfstandige gemeente. Albert Lourens Bovenkamp (3e platte steen) was assessor, een soort wethouder, naast de “maire” als burgemeester. Zijn zoon Laurens Alberts Bovenkamp (4de platte steen) vervulde na de Franse tijd dezelfde functie.

 

 

Alle graven van Mulders langs het klinkerpaadje zijn nazaten van het echtpaar Jan Jacobs Mulder en Hiltje Alberts Mulder geboren Bovenkamp.
In vak E-1-20 en 21 is zijn de graven van dokter Mulder en zijn echtgenote. Hij is medestichter van de Rietvlechtschool en heeft daarnaast in het begin van de 20e eeuw veel gedaan voor de ontwikkeling van Noordwolde en is een kleinzoon van Jan Jacobs Mulder.
De Mulders in Noordwolde waren timmerman-aannemer, winkelier, handelaar en ook veenbaas.

Het witte monument in vak H is opgericht voor Herman Rohé. Hij was directeur van de rietmeubelfabriek Rohé in Noordwolde-Zuid. Het herinnert aan de bloeiende vlechtindustrie in de 20e eeuw in Noordwolde.

In vak H liggen ook de graven van de familie Maurits. In de vorige eeuw bovenmeester van de school in Noordwolde – Zuid en naamgever van de Mauritsweg.

 

 

 

Sytse Pieter Timmerman was de laatste molenaar van de korenmolen Windlust. Hij schonk de molen met landerijen aan Noordwolde (stichting “de oosthoek”). Zijn grootvader was bakker en bouwde de molen in 1859 na de flinke toename van inwoners in de eerste helft van de 19e eeuw. Zijn graf is in vak E 11 nr. 20.

 

Oud en bijzonder zijn de zogenaamde stoepstenen, ook wel grens- of zwaardstenen genoemd Ze staan naast de kerk in vak B-3- 01 en 02. De stenen werden in de 15e, 16e en17e eeuw gebruikt om het erf bij een huis af te bakenen. Soms ook als vooraanzicht van zitbanken die de entree van een woning markeerden. Ze komen vooral verspreid over de kustprovincies voor en hebben in de loop der tijd ook andere functies gekregen. In de 19e eeuw zijn de stoepstenen ook regelmatig als grafsteen gebruikt. Daarvoor zijn ze ook op de begraafplaats in Noordwolde geplaatst. Het is niet bekend wie er begraven liggen bij de twee Noordwoldiger “stoepstenen”